Binnen IAG-platform Nederland werken de Hogescholen (HAN, CHE, Saxion, HU en NHL Stenden) al geruime tijd intensief samen. We zijn begonnen met de ambitie om de kwaliteit van de IAG-opleidingen te borgen en om de inhoud en het niveau van de opleidingen op elkaar af te stemmen. Inmiddels is de samenwerking uitgegroeid tot een lerend netwerk. Door dit lerend netwerk zijn we nog beter in staat om IAG-ers blijvend te ondersteunen in het leven lang leren.
IAG-er word je niet zomaar! Het opleiden van professionals in een veranderende jeugdhulp-wereld vraagt dan ook meer dan alleen het bieden van een IAG-opleiding. Ook wij realiseren ons steeds meer dat een duurzame samenwerking tussen de praktijk, onderzoek en onderwijs essentieel is. Daarnaast draagt ook het verstevigen van de onderlinge samenwerking tussen de hogescholen hieraan bij.
Voor ons is dit reden om steeds meer het accent te verleggen van informatie uitwisselen naar grensoverstijgend samenwerken. Door anders met elkaar samen te werken zijn we beter in staat om ons nascholingsaanbod af te stemmen op de behoefte in de praktijk. Met elkaar zoeken we naar manieren waarop we de kennis uit relevant onderzoek nog beter kunnen benutten in de bestaande IAG opleidingen of kunnen toepassen bij de doorontwikkeling van de IAG-methodiek.
Hoe we dat hebben gedaan? We geven enkele voorbeelden.
Het afgelopen jaar hebben we (met verschillende opleiders van verschillende hogescholen) een train-de-trainer gevolgd van de hogeschool NHL Stenden over het IAG-reflectiemodel. Een doeltreffende manier om niet alleen elkaar beter te leren kennen maar ook optimaal gebruik te maken van elkaars expertise. De uitwisseling zorgde voor onderlinge afstemming en verbintenis.
De opbrengst van dit initiatief was groot. Door de training ontstond bijvoorbeeld meer eenheid in taal omdat het reflectiemodel zicht gaf op belangrijke actoren en bouwstenen. Tijdens de trainingsdagen zijn we tot nadere afstemming gekomen, hebben we afspraken kunnen maken over gebruik van het reflectiemodel in de IAG opleidingen en intervisie, en is onze eigen deskundigheid als intervisor binnen de IAG weer vergroot. Het enthousiasme heeft er toe geleid dat we ons hebben voorgenomen om vaker gezamenlijk op deze manier op te trekken en al samenwerkend te leren van elkaar.
Een tweede voorbeeld; al samenwerkende zijn wij als opleiders aan de slag gegaan met de screening van de IAG-tools. De oproep om IAG-tools te delen heeft al veel opgeleverd. Door samen deze tools te bekijken houden we ook als opleiders zicht op de belangrijke tools die daadwerkelijk door IAG-ers in de praktijk gebruikt worden. Het helpt ons om de IAG-opleiding te valideren en het levert bruikbaar materiaal op voor startende IAG-ers in de opleiding om te kunnen oefenen. Voor startende IAG-ers is dit zeer ondersteunend. Het geeft richting en houvast om methodiekgetrouw te kunnen werken. Daarbij hebben we met elkaar leerzame lessen kunnen trekken op basis van deze screening en konden we daardoor waardevolle feedback geven aan de praktijk t.b.v. kwaliteitsborging.
In de toekomst zetten wij met de vijf hogescholen de lijn door om binnen dit platform van en met elkaar te blijven leren, de kennis uit onderzoek beter te benutten in het bestaande nascholingsaanbod en op die manier bij te dragen aan verdere deskundigheidsbevordering van de IAG-ers in de praktijk. Voor de hogescholen een mooie manier om als partner in het IAG platform niet alleen verantwoordelijk te zijn voor de kwaliteit van de IAG-scholing maar ook een bijdragen te kunnen leveren aan de doorontwikkeling van de IAG-methodiek.
Bijdrage van Joris van Veen, Coördinator IAG opleiding aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN)